Maar eerst…Pietertje prutst
De “duivenweek” begon overigens niet zo leuk hier. Dinsdag versliep ik me (iets wat me zelden overkomt en waar ik een bloedhekel aan heb) en ging ik dus gehaast de duiven verzorgen. Haastige spoed is zelden goed en het gebeurde dus dat er 4 duiven ontsnapte waarvan er 2 nog nooit buiten het hok zijn geweest. Dit zijn de zogenaamde “vasthouders”, duiven waar je alleen maar nageslacht uit kweekt. Als deze duiven jaren in het hok hebben gezeten is hun oriëntatie vermogen niet zo ontwikkeld als een duif waar wedstrijden mee worden gevlogen en ben je ze meestal kwijt als ze ontsnappen. De 2 duiven die wel jaren wedstrijden hebben gevlogen en ook naar buiten waren gegaan zaten snel weer op het hok, van de andere 2 was niets meer te bekennen. In mijn hoofd heb ik direct afscheid genomen van deze 2, met de ervaring die we eerder hebben gehad met een vergelijkbare situatie.
Maar wat schets mijn verbazing? Wanneer ik 2 dagen later terug kom uit school loopt de ontsnapte duivin in de tuin die ik zonder al te veel problemen het hok van de doffers in krijg. Zo is de schade van deze “aktie” achteraf beperkt gebleven.
Deel 2
De vorige keer heb ik kort uitgelegd hoe het vliegen met duiven in een wedstrijd is ontstaan. Deze editie wil ik wat dieper ingaan op de wedstrijden zelf. Om verhalen over onze sport te begrijpen is het in ieder geval belangrijk om te weten dat een mannetjesduif een “doffer” wordt genoemd en een vrouwtjesduif een “duivin”. Dat is van belang wanneer ik ga uitleggen met welke motivatie een duif naar huis komt. Binnen de duivensport zijn er, net zoals bijvoorbeeld in de atletiek, verschillende afstand disciplines. Je hebt ook hier de “sprinters” en liefhebbers van de “marathon”. We kunnen dit opdelen in 4 categorieën , te weten:
- Vitesse ( 100-250 km)
- Midfond (250- 500 km)
- Dagfond (500-750 km)
- Marathon (750- 1350 km)
Wat voor mensen geldt, geldt voor duiven ook. Niet iedereen is fysiek in staat om heel kort, heel hard te lopen of juist heel lang (hard) te lopen. Dit heeft vooral met je spieropbouw te maken. Een sprinter heeft turbodijen en een marathonloper ziet er uit als een “vlieg”. Die “vlieg” heeft echter spieren die bij hoge inspanning niet snel verzuren. Zo is het bij duiven ook. Het is dus belangrijk om te weten voor welke afstand een duif geschikt is. Overigens is de afstand niet het enige criteria. U kunt zich voorstellen dat meewind of tegenwind nogal iets uitmaakt. Om een voorbeeld te geven.
Afstand 500 km met tegenwind, snelheid ongeveer 65 km per uur, vliegtijd 7 uur en 40 minuten
Afstand 500 km met meewind, snelheid ongeveer 90 km per uur, vliegtijd 5 uur en 30 minuten.
Overigens beoordelen wij de snelheid niet in kilometers per uur, maar in meters per minuut, ik leg dat later nog wel uit. Dus 65 km per uur staat in de uitslag als 1083,333 meter (tot 3 decimalen achter de komma)
De duif die 500 km met meewind prima prijs kan vliegen gaat me tegenwind “nat” omdat er nu veel harder gewerkt moet worden en er verzuring op zal treden. Zo zijn er dus meerdere factoren waar wij als duivenliefhebbers rekening mee moeten houden op het moment dat we de keuze maken welke duiven we aan de wedstrijd mee laten doen. Overigens hebben wij het meestal over de “vlucht” in plaats van wedstrijd. En in het wedvluchtreglement (waar alle regels mbt tot wedstrijden met sportduiven zijn vastgelegd) wordt over een “concours” gesproken. Dit om het makkelijk te maken 😊
Maar hoe komen de duiven nu op de plek vanwaar ze weer naar huis moeten vliegen. Bij veel niet-kenners leeft het idee dat de duiven daar eerst zelf heen vliegen, maar dat klopt niet. Wij brengen de duiven in kleine manden naar het clubgebouw alwaar ze worden ingekorfd ,simpel gezegd in een grotere reismand worden gestopt, die daarna door een grote vrachtauto wordt opgehaald. Afhankelijk van de afmeting van de trailer kunnen er tussen de 2500- 6000 duiven in 1 trailer.
Deze brengt ze dan naar de losplaats, dit kan België, Frankrijk, Duitsland of Spanje zijn. De vluchten waar ik aan mee doe hebben losplekken in Belgie en Frankrijk. De duiven krijgen in de wagen water en voer (voer alleen wanneer ze meer dan 1 dag in de reismanden zitten)
De volgende keer ga ik uitleggen hoe we onze duiven zo snel mogelijk naar huis proberen te krijgen en hoe de uiteindelijk uitslag bepaald wordt.